Begin met het maken van de cake. Verwarm de oven voor op 160°C boven- en onderwarmte. Vet de vijf bakpannen in. Gebruik je twee springvormen? Vet deze in en doe bakpapier op de bodem. Je snijdt de cakes dan na het bakken door de midden zodat je uiteindelijk vier lagen hebt.
Verkruimel de bastognekoeken in een hakmolen, of door ze in een ziplock zakje te doen en er met een deegroller overheen te gaan. Het is leuk als er nog een paar grotere stukjes tussen de kruimels zitten, deze zie je terug als je de taart gaat aansnijden.
Mix de boter, suiker, zout en koekkruiden romig in een kom. Voeg één voor één de eieren toe, waarbij je het volgende ei pas toevoegt als het vorige ei is opgenomen. Zeef het zelfrijzend bakmeel in delen boven de kom en blijf mixen tot je een glad beslag hebt. Mix het beslag in ongeveer 3 minuten luchtig. Verdeel het beslag over de bakpannen en bak in ongeveer 20 minuten af. Als je de twee springvormen gebruikt zal je de cakes wat langer moeten afbakken. Voor beiden geldt: zodra je een satéprikker in het midden van de cake prikt en deze komt er schoon uit, dan is de cake gaar. Laat een paar minuten afkoelen in de bakpannen en stort dan op een rooster. Laat ze volledig afkoelen.
Maak de SMBC (botercrème): scheid de eieren, zodat je alleen de eiwitten overhoudt. Ontvet je kom en garde met citroensap. Houdt 25 gram suiker apart. Doe de eiwitten met een snufje zout in de kom. Verwarm ondertussen in een steelpannetje je overige suiker met het water. Gebruik een temperatuurmeter; zodra de temperatuur op 110 graden is zet je de mixer aan om de eiwitten te kloppen. Doe daar al kloppend de 25 gram apart gezette suiker bij. Als je suikerwater 118 graden is haal je deze van het vuur en voeg dit, al kloppend, met een dun straaltje toe aan je eiwitten. Laat de eiwitten doorkloppen totdat de temperatuur ongeveer 30 graden is (dit duurt zeker 15 minuten, soms zelfs langer). Doe dan de boter (op kamertemperatuur!) in kleine beetjes (eetlepels) bij de eiwitten, voeg de volgende lepel pas toe als de vorige lepel is opgenomen. Blijf doorkloppen tot een mooie, gladde botercrème. Als de crème nog te dun is kun je hem in de koelkast zetten om wat op te stijven, om hem later verder op te kloppen. Voor deze taart maken we de botercrème roze. Voeg de kleurstof met steeds een paar druppels toe als je botercrème al glad is, en mix nog heel even door zodat de crème een mooi egale kleur heeft gekregen. Doe de crème in een spuitzak waarvan je de onderkant met een diameter van ongeveer 1 cm afknipt. Leg de crème apart op een koele plaats voor later gebruik.
Maak de vulling: klop de slagroom met twee eetlepels suiker stijf. In een andere kom meng je de MonChou met de suiker en vanillesuiker door elkaar. Meng vervolgens de slagroom door dit mengsel tot een glad en romig geheel.
Nu ga je de taart in elkaar zetten. Gebruik hiervoor de draaitafel. Kies een mooi plat bord of koop een cake board. Zet deze op de draaitafel en spuit in het midden een klein beetje SMBC, waar je vervolgens de eerste plak cake op legt. Spuit de SMBC tegen de buitenkant van de cake aan, en spuit vervolgens een ‘dijkje’ op de buitenrand van de plak cake. Dit randje voorkomt dat de vulling uit de taart loopt. Smeer de MonChouvulling uit over de cake. Dit mag best een dikke laag zijn, zorg hierbij dat je dijkje botercrème altijd net hoger is dan de vulling. Maak dan in het midden van de vulling een kuiltje, maar laat nog genoeg Monchouvulling over de bodem zitten. In dit kuiltje doe je het kersen vlaaifruit. Leg dan de volgende plak cake op je taart, spuit aan de buitenkant weer een laagje botercrème, en dan weer een dijkje bovenop de plak cake. Vul deze en ga zo door tot je eindigt met een plak cake. Spuit op deze bovenste plak een laag botercrème, en vul aan de buitenkant de gaten op door wat extra botercrème te spuiten.
Strijk met je paletmes de bovenkant glad en gebruik je deegschraper om de buitenkant van de taart glad af te smeren. Als er toch gaatjes ontstaan vul je deze op met wat meer botercrème en strijk hem nogmaals glad, totdat je tevreden bent. Zet de taart terug in de koelkast, en laat deze minimaal 30 minuten opstijven.
Maak de drip door de decomelts au bain-marie te verwarmen. Dit doe je door een kom boven op een pan te zetten, waarin een klein laagje water kookt. Zorg dat de kom het water niet raakt. Als de drip te dik blijft kun je een klein beetje slagroom toevoegen, om hem op die manier iets dunner te krijgen. Gebruik een klein lepeltje om controle over je drips te hebben. Neem een kleine beetje gesmolten decomelts en laat dit langs de kant van de taart naar beneden druipen. Gebruik minder of meer van de gesmolten decomelts om de lengte van je drips te bepalen. Zorg dat de taart goed koud is, anders smelt je botercrème bij het aanbrengen van de drip. Stort de overige drip over de bovenkant van de taart, en smeer deze voorzichtig uit met een paletmes. Pas op bij het randje, dat het niet over de al mooie aangebrachte drips naar beneden sijpelt.
Doe dan overige botercrème in een spuitzak met spuitmondje. Spuit langs de bodem van de taart een mooie rand toeven. Dit doe je met spuitmondje 4B door de spuitzak iets van de taart af en dan weer naar de taart toe te bewegen. Herhaal dit tot je helemaal rond bent. Gebruik spuitmondje 2D om de toeven bovenop de taart te spuiten. Strooi de sprinkels over de toeven, en zet ze verder met de hand of met een lepeltje tegen de onderkant van de taart aan.
Genieten maar!
Dit recept is van:
Marieke, je kunt haar vinden op Instagram: @marieke.vandendool
